door T. Austin-Sparks
Hoofdstuk 3 - Het Getuigenis van de Overwinnaar
“En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood” (Op. 12:11).
“Deze (Johannes) heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus” (Op. 1:2).
“Ik, Johannes … was op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods en het getuigenis van Jezus” (Op. 1:9).
“En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden” (Op. 6:9).
“En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben” (Op. 12:7).
“En ik wierp mij neder voor zijn voeten om hem te aanbidden, maar hij zeide tot mij: Doe dit niet! Ik ben een mededienstknecht van u en uw broederen, die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie” (Op. 19:10).
In de vorige hoofdstukken hebben we gezien dat er drie aspekten zijn in verband met ons onderwerp, de overwinnaar. Het eerste is een staat, een toestand, het tweede een positie en het derde een getuigenis. De staat is de gerechtigheid die wij door het geloof in Jezus Christus bezitten, de gerechtigheid in Zijn bloed, het onvernietigbare leven en karakter van de Here Jezus, die wij de onze mogen noemen door het geloof. Deze staat is van wezenlijk belang, als wij de boze willen overwinnen in al zijn vormen en werken. Een positie komt voort uit die staat, namelijk een hemels leven, en dat resulteert in een getuigenis. Op dit derde aspekt willen we nu nader ingaan.
Het getuigenis van de overwinnaar
Zoals we al gezegd hebben, zijn het geen drie verschillende dingen. We kunnen er niet één van hebben zonder de andere, want elk punt leidt tot het volgende. De staat van gerechtigheid door het geloof leidt, als we dat op de juiste wijze verstaan, tot een positie, een hemelse positie in geestelijke zin, en die positie leidt tot het getuigenis. Omgekeerd is het getuigenis er op grond van een positie en die positie is er op grond van een staat. Het is erg belangrijk om de betekenis hiervan ten volle in ons hart te verstaan. Het getuigenis van Jezus is geen uitspraak aangaande de waarheid, geen verklaring over feiten of bepaalde waarheden over de Persoon en het Werk van de Here Jezus. Het wordt misschien in woorden uitgedrukt en het omvat misschien die feiten, maar het getuigenis van Jezus is meer dan dat. Het is geen formule of geloofsbelijdenis, in woorden opgesteld. Het getuigenis van Jezus, dat de grote rossige draak tot woede brengt en hem prikkelt tot allerlei aktiviteit, de oude slang, de duivel en de satan, de misleider der ganse aarde, de aanklager van de broeders, het getuigenis van Jezus dat hem tot een houding brengt zoals we dat in Openbaring 12 lezen, is niet slechts een getuigenis in woorden. Het is niets minder dan de belichaming van al die feiten op levende, geestelijke wijze, dat zo’n enorme uitwerking heeft op het rijk waar de satan zijn scepter zwaait. Het is deze geestelijke uitwerking die bepaalt of het werkelijk het getuigenis van Jezus is of alleen maar wat uitgesproken waarheden. De uitwerking die het op de vijand heeft is altijd een betrouwbare maatstaf waaraan we kunnen vaststellen of het om een waarachtig getuigenis gaat of niet. Het gaat er om of het feit of de feiten een innerlijke realiteit zijn in een christen of in een gemeente. Niet wat er gezegd of beleden wordt, maar wat in hun leven zichtbaar wordt, hoe ze zijn, dàt is het getuigenis van Jezus.
Om die reden schijnen in Openbaring 1 en 2, waar de overwinnende, levende Heer de gemeenten beproeft op het punt van hun getuigenis, al die goede en aanbevelenswaardige dingen toch niet voldoende te zijn. In sommige richtingen werd er niet van de leer afgeweken. Men hield vast aan de belijdenis des geloofs, ja, men stond pal voor alle feiten over de Here Jezus. De Heer erkent ook dat er bepaalde dingen goed waren, maar toch laat Hij weten dat Hij niet tevreden is: “Maar Ik heb tegen u …” “Maar gij hebt daar sommigen …” De Heer zelf kan met het oog op het doel waarvoor de gemeente bestaat, nooit genoegen nemen met de meest orthodoxe geloofsverklaring. Wat Hij zoekt is de uitwerking daarvan in de geestelijke wereld, de kracht die het daar heeft. Dat is het getuigenis van Jezus.
Het wezen van het getuigenis van Jezus
Wat is het wezen en de uitwerking van dit getuigenis van Jezus? Wat is het getuigenis nu precies? Samengevat is het dat Jezus Satan vermorzeld heeft; Jezus heeft de wereld overwonnen en de macht van de dood verbroken. Dat is het getuigenis van Jezus in één zin. Wat Hem aangaat, is dit een feit. Hij heeft de overste dezer wereld buitengeworpen en hem, die de macht over de dood had, onttroond, ja, Hij heeft de werken des duivels verbroken. Wat Hem aangaat, Hij heeft de wereld overwonnen.
Nu is het getuigenis van Jezus niet alleen een uitspreken van de feiten die in Zijn geval waar zijn, maar deze kandelaren op aarde, hier en daar, zijn de kanalen waardoor de werkelijkheid daarvan op levende wijze belichaamd wordt. Daarom mocht de lamp in het heiligdom nooit uitgaan, maar hij moest iedere avond en morgen verzorgd worden, zodat de vlam helder scheen. Hierin zien we een type van die feiten; die feiten zijn in Hem en worden op levende wijze hier in de gemeente uitgedrukt, als een helder schijnsel. Dat is het getuigenis en er is één woord dat dit alles weergeeft. U wilt weten wat de wereld overwint, wat de satan vermorzelt en wat de dood vernietigt? Er is één woord dat alles zegt, namelijk: leven. Leven is het totaal van alles wat Christus is en wat Hij gedaan heeft. Hij is het leven. Hij komt in de wereld als het leven. Hij is in Zijn persoon het tegenwicht van deze algemene toestand, de dood, de geestelijke dood. Hij is leven. Zijn aanwezigheid is leven. Alles wat met de Here Jezus te maken heeft is leven; er is geen dood in Hem. In Hem is de dood volkomen verzwolgen. In eigen persoon is Hij de volheid van dat leven Gods, dat niets in zich heeft wat door de dood aangetast kan worden. Dat is Zijn werk. Alle werk van de Here Jezus heeft slechts met dat ene te maken, en dat is leven. In Hem zijn leven en onvergankelijkheid aan het licht gebracht; wat is dat iets geweldigs: onvergankelijkheid! Wat een wereld, wat een heelal zal dat zijn, wanneer dat de wet is die alles bepaalt in alle dingen! Onvergankelijkheid! Sta daar eens bij stil: geen verderf meer! Hoe gemakkelijk gebeurt het tegenwoordig niet dat mensen en dingen door het verderf aangetast worden. En met wat een verschrikkelijke gevolgen! Maar er komt een wereld, een schepping, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont die onverderfelijk is. Onverderfelijk leven zal de wet zijn die alles bepaalt in Gods nieuwe wereld. Dat is de uitwerking van het werk van Christus. Het is het leven, net zoals het totaal van het wezen en werk van de satan de dood is. De aanwezigheid van Satan is de dood. Zijn persoon is de dood. Hij is de dood. Ik bedoel niet dat hij iets abstrakts is, maar dat hij de belichaming en personifikatie is van de dood. De uitwerking van al zijn werk is de dood. Hij heeft de dood binnengebracht. Alles wat de satan aanraakt sterft. Hij draagt de adem des doods met zich mee.
Het getuigenis van Jezus is dus dit, dat Hij ons meteen aan het begin van het boek Openbaring wordt voorgesteld als de levende die dood geweest is, maar nu levend is tot in alle eeuwigheden en de sleutels heeft van de dood en het dodenrijk. Het getuigenis van Jezus is, dat het getuigenis van de dood verzwolgen is in Zijn overwinning, vernietigd, als het totaal van Satans persoon, werk, tegenwoordigheid en invloed.
Op grond van het getuigenis van Jezus is de Gemeente ontstaan. Toen dat alles volmaakt tot stand gebracht was in Christus en Hij aan de rechterhand van God gezeten was als erkenning van het feit dat dit alles in Hem en door Hem gedaan was, toen begon de Gemeente, toen werd de Gemeente geboren. Dat leven van die nieuwe schepping, in de persoon van de heilige Geest, kwam de Gemeente binnen en maakte deze levend. De Gemeente werd geboren toen het leven rechtstreeks uit de hemel kwam, dat leven dat de dood had overwonnen, en het enige bestaansrecht van de Gemeente is het “getuigenis van Jezus”. De overwinnaar zien we pas tevoorschijn komen als de Gemeente als geheel gefaald heeft. De overwinnaar is nodig om aan te vullen wat ontbreekt, om te herstellen en tot uitdrukking te brengen wat verloren gegaan was, om te staan voor Gods volle plan. Het enige dat de overwinnaar moet kenmerken, hetzij individueel of kollektief, is dit getuigenis dat uitgedrukt wordt in leven.
Nu zien we waarom het van wezenlijk belang is dat er een positie ingenomen wordt om tot zo’n getuigenis te komen, om dat te kunnen uitdrukken. U moet in de positie van geestelijke heerschappij zijn, door Paulus met het woord “hemels” aangeduid, en om die positie te kunnen innemen, moet u in die toestand of staat zijn, die gegrond is op het bloed, de onverderfelijke natuur van de Here Jezus. Uiteraard is dat slechts mogelijk door het geloof.
Het bloed, de basis van het leven
De basis van dit alles is het bloed. “Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam.” Misschien ga ik nu dingen zeggen die bij iedereen bekend zijn en waarmee ik u vermoei, maar toch wil ik ze noemen. Als wij Openbaring 12:11 citeren: “Zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam”, dan moeten we heel goed weten dat deze overwinning door het bloed niet een kwestie was van het kennen en hanteren van de juiste termen; ik bedoel dat ze een tekst namen en die op de een of andere objektieve wijze de vijand naar het hoofd slingerden. Ik weet dat er tijden zijn dat we op onze knieën moeten pleiten op de verdienste van het bloed tegenover de vijand. We kunnen dit echter niet op dezelfde wijze doen als een arts die een recept uitschrijft. Als we de diagnose van ons probleem hebben gevonden, kunnen we niet op mechanische wijze een oplossing toepassen. Zo werkt het niet. Zal het bloed werkelijk effektief zijn, dan moet u een bepaalde positie innemen, een geestelijke positie. Dat kan alleen in geloof, waarbij u in de eerste plaats ten volle moet staan op de grond van Zijn volmaakte gerechtigheid door het geloof. Dat betekent dat iedere vraag, twijfel of gedachte of u wel in gemeenschap met God bent, verdwenen moet zijn. Alles wat maar de geringste twijfel geeft over uw volle gemeenschap met God, legt u lam voor de vijand. U en ik zullen deze positie voor God door het geloof moeten kunnen innemen — altijd in geloof, de onreinheid en ongerechtigheid van ons natuurlijke hart kennende. En toch kunnen we deze positie voor God innemen — zoals Christus daar is, zo zijn wij daar ook. Zijn gerechtigheid is de maat van onze gerechtigheid. Het is een geweldige positie, die geen sterveling zich zou durven aanmatigen, als het niet in het Woord van God stond. Dat is het fundament en alles wat in ons geweten daartussen komt, verlamt ons in tegenwoordigheid van de vijand. Dat moet allereerst in orde gemaakt worden op grond van wat het bloed voor ons betekent voor Gods aangezicht, waar het spreekt van een onverderfelijk leven. Ook alles waar de heilige Geest de vinger bij legt in ons leven en waarvan Hij zegt: “Kijk, daar is iets waaraan je vasthoudt, iets waarin je bewust naar je eigen wil handelt en dat niet overeenkomstig Gods gedachten is”, zullen we weg moeten doen. Anders worden we verslagen voor ’t oog van de vijand en behaalt hij voordeel. Het is door geloof en een wandel in het licht, dat we de overhand hebben over de vijand. Dat is de enige, zekere grond van het getuigenis, en brengt het getuigenis voort. Dat is de grondslag van het getuigenis.
Het bloed, werkzaam door het kruis
Het heeft dus geen zin de vijand bijbelgedeelten naar het hoofd te slingeren. We moeten een positie innemen om de vijand te verlammen, een onaantastbare positie, en alles wat hij dan kan doen is er omheen lopen en kijken of hij ergens binnen kan dringen. Het bloed is de basis van het getuigenis. “Zij hebben hem overwonnen vanwege (een betere vertaling dan ‘door’) het bloed van het Lam.” Niet door iets op objektieve wijze te gebruiken, maar vanwege iets wat subjektief is, vanwege het bloed van het Lam. Dat betekent dat het kruis een werkelijkheid in uw leven geworden is. Het bloed gaat pas werken door middel van het kruis. Ik bedoel dat het kruis alle terrein dat tot de dood behoorde, weggedaan moet hebben, voordat het getuigenis van het bloed in waarachtig leven er kan zijn. Het kruis heeft afgerekend met elk terrein van de dood. De bijzondere betekenis van het kruis op dit punt is, dat wij daardoor, in alles wat we van nature zijn, aan de kant gezet zijn. Dat is het kruis. Daarna komt pas het levende getuigenis van het bloed. Het is een andere natuur, niet de natuur die weggedaan is aan het kruis, maar Zijn eigen natuur, verheerlijkt; dat is het getuigenis. Nadat het offer geslacht is, wordt het bloed in het Heilige der Heiligen gebracht om daar blijvend een levend getuigenis te zijn. Daar getuigt het van het feit dat alle terrein van de dood in de oude natuur aan de kant gezet is, weggedaan. Dit bloed zegt daar in Gods tegenwoordigheid: er is een andere natuur die daarover triomfeert, die triomfeert over de dood, over de zonde, over het vlees, en daarom over alle macht van de satan. Dat is het getuigenis van het bloed.
Het kruis moeten we ons in deze betekenis persoonlijk toegeëigend hebben. We moeten zover gekomen zijn dat we onze eenheid met Christus in Zijn dood, voor alles wat onze natuur betreft, aanvaard hebben. Anders is er geen levend getuigenis. Elke poging tot een getuigenis zal anders spoedig door de vijand omvergeworpen worden.
U kent het bekende verhaal van David wel, hoe hij in zijn ijver en enthousiasme en in ware toewijding aan de Here, op zekere dag de oudsten van Israël en het volk bijeenriep en zei: “Indien het u goeddunkt … laten wij de ark van onze God naar ons overbrengen.” Daar stemmen we mee in, dat lijkt heel goed. Het is een goede zaak en we zijn er heel zeker van dat het de Here welgevallig zal zijn. Zo werd de hele zaak georganiseerd. Er werd een wagen gemaakt voor de ark, de ark werd opgehaald en op de nieuwe wagen gezet en zo begonnen ze enthousiast de terugtocht naar Jeruzalem, er zeker van dat ze de Here dienden. En toen, onderweg, struikelden de ossen — want iets dergelijks gebeurt vroeg of laat — en Uzza strekte zijn hand uit om de ark vast te houden, en de toorn des Heren ontbrandde tegen Uzza en hij stierf daar voor Gods aangezicht. David was diep getroffen en zei: “Hoe zou ik de ark Gods tot mij brengen?” En de ark werd ondergebracht in het huis van Obed-Edom en bleef daar geruime tijd. Maar dan lezen we in een volgend hoofdstuk heel iets anders. David roept de Levieten op zich te heiligen en zegt: “Niemand mag de ark Gods dragen dan alleen de Levieten, want hen heeft de Here uitverkoren om de ark te dragen …” Verderop in het hoofdstuk lezen we dat David zegt: “Daar de Levieten het de vorige keer niet gedragen hebben, heeft de Here ons een zware slag toegebracht, omdat we Hem niet hadden geraadpleegd, zoals het behoorde.”
Waar staan de Levieten voor? Voor precies het tegenovergestelde van waar Uzza voor staat. Wat doet Uzza? Hij is de beschermer van een aardig opgezet werk voor de Heer. Het begint zo: We gaan een conferentie beleggen en bespreken hoe we dit werk voor de Heer zo goed mogelijk zullen aanpakken! We hebben onze wagen, al onze mooie technische hulpmiddelen. Wij gaan aan het werk voor de Heer! Maar nauwelijks zijn ze aan de uitvoering ervan begonnen of de dood slaat toe, de dood in iets dat met de beste motieven en groot enthousiasme voor de Heer gedaan is. Het einde van zo’n onderneming is de dood. Het vertoont alle kenmerken van de natuur: te rade gaan met vlees en bloed wat betreft de belangen van de Here; menselijke ideeën om het werk van de Heer vorm te geven; de mens die de verantwoordelijkheid naar zich toe trekt en zijn hand op de dingen van de Heer legt. Het is het terrein van de dood, zelfs in het dienen van de Heer.
De Levieten waren precies het tegenovergestelde. Zij droegen de ark op hun schouders, niet op een wagen. Levieten zijn degenen die staan voor het feit dat alle natuurlijke grond aan de kant gezet is, omdat het de dood betekent. Hun getuigenis is het getuigenis van Jezus, dat getuigt dat de dood verzwolgen is in de overwinning. Je gaat tegen dit getuigenis in als je met een wagen aankomt, als je afgaat op menselijke raad, als je de hand van Uzza binnenbrengt. Dat is de natuur, dat is de mens, dat is de oude schepping. Als je dat naast het getuigenis van Jezus plaatst, is het daarmee in tegenspraak. God accepteert dat niet. De dood zal het treffen.
Als we verlangen het getuigenis van Jezus gerealiseerd te zien, zal alles daarmee in overeenstemming moeten zijn. U weet dat er bij de wijding van de Levieten drie soorten offers gebracht werden: het zondoffer, waarin verklaard wordt dat de oude schepping voor Gods ogen weggedaan is; het brandoffer samen met het spijsoffer, fijn meel aangemaakt met olie, dat spreekt van een andere natuur, de volmaakte, zondeloze, menselijke natuur van de Here Jezus en Zijn dienst en offerande, die door God aanvaard is. Dat is de grond voor de wijding en de dienst van de Levieten. Dat is het waar het hier over gaat. Dat wat de Here Jezus is, is de grond van waarachtig dienen, niet onze goedbedoelde adviezen en conferenties over hoe wij het werk van de Heer zullen doen, niet onze kunstgrepen voor de belangen van de Heer. Nee, Christus bepaalt alles, alles staat onder Zijn heerschappij. Dat is leven. Het getuigenis van Jezus is het getuigenis van het leven, en alles moet daarmee in overeenstemming zijn. Dat betekent dat alles wat wij van nature zijn, aan de kant gezet moet worden door die offerande, dat kruis, waar alles verteerd werd. Alleen Christus blijft over. Hij is de Enige.
Dit was het punt waar de Heer voortdurend de aandacht op vestigde in de brieven aan de zeven gemeenten in Asia. “Niet wat jullie voor Mij doen, geliefde gemeente van Efeze: Ik ken jullie volharding, jullie werk. Ik weet het. Maar het gaat er niet om wat jullie voor Mij doen, zelfs niet in je enthousiasme, je toewijding, je volhardende werken. Het gaat er om of Ikzelf, in de kracht van Mijn opstandingsleven zichtbaar ben in jullie midden, of de uitwerking van het getuigenis dat Ik de satan verslagen heb en zijn macht door de dood heb verbroken, merkbaar is in het rijk van de satan.” Daar gaat het alleen om. Daarvan spreekt het bloed en dat is de basis van het leven.
De les van de kandelaar
Tenslotte willen we naar voren brengen dat het principe van de kandelaar in het Heilige in de tabernakel hetzelfde is als dat van de kandelaren in de gemeenten in Asia. Het principe is in beide gevallen het getuigenis van Jezus. Als we nu terug gaan naar de tabernakel en in het Heilige naar die zevenarmige kandelaar kijken, wat zien we daar dan in getypeerd? In de eerste plaats werpt die kandelaar het licht op zichzelf. Dat wordt met nadruk gezegd, dat het licht van de kandelaar de kandelaar zelf zou verlichten. Ze staat in haar eigen licht, in haar eigen getuigenis. Maar tevens valt het licht op de tafel der toonbroden en op het reukofferaltaar. De kandelaar verlicht zichzelf en al het andere daar.
Hierin ligt een kostbare les. Hetzelfde principe wordt overgebracht naar Openbaring. Het is hetzelfde getuigenis. De kandelaar met haar schacht en zes armen, die zevenarmige kandelaar, is een beeld van Christus en Zijn Gemeente. De nieuwtestamentische aanduiding is het Lichaam van Christus, waarvan Hij het Hoofd is, het middelpunt en de allesbeheersende faktor. Zijn Gemeente en Hijzelf zijn uit één stuk, één Lichaam, gedrenkt in Zijn ene Geest, die ene olie — één getuigenis, het getuigenis van Jezus. Maar deze levende vlam van de kandelaar, die helder en voortdurend moet blijven branden, valt op de hele kandelaar zelf en spreekt er van dat het getuigenis van Jezus in een levend Lichaam moet zijn, en dat het Lichaam zelf in het licht van het getuigenis moet zijn, stralend door zijn eigen getuigenis. Het kan niet zijn licht laten schijnen op andere dingen en mensen, terwijl het zelf in de duisternis is. Het kan niet met woorden belijden: “Jezus leeft”, en zelf dood zijn. Het levend-zijn van de Gemeente is zelf het getuigenis; niet slechts het voorhouden van de waarheid aan de wereld, maar zelf die waarheid bezitten. Niet slechts zeggen dat Jezus de dood heeft overwonnen en nu leeft, maar ook zeggen dat ze het zelf bezit, dat ze daarvan een levende getuige is, want het licht schijnt op haar. De Gemeente moet zelf het licht van het getuigenis dragen, dat licht op zichzelf richten en zeggen: “Ik zeg geen dingen die niet waar zijn met betrekking tot mijzelf, ik ben de levende uitdrukking van deze leer.”
Geliefden, als wij over de Gemeente spreken, laten we dan niet vergeten dat we leden van Zijn lichaam zijn en dat wat waar is van het geheel, ook waar behoort te zijn van ieder onderdeel. Dat is de overwinnaar. In het licht hiervan dien ik mij af te vragen: “Ben ik een overwinnaar?” Ook u moet dat doen. Bent u een overwinnaar? Als het licht van dit getuigenis op u valt, blijkt dan dat u in staat bent hiernaar te leven? Kunnen wij zeggen: “Hij leeft, Hij heeft de dood overwonnen”, niet alleen als een uitspraak over de Here Jezus in de hemel, maar als een getuigenis dat in ons zichtbaar wordt in alles wat we zijn? Kunnen wij allemaal zeggen: “De kracht van dat opstandingsleven werkt in mij, ik ken de kracht van Zijn opstandingsleven”? Heeft God mij dat door diepe ervaringen heen doen kennen? Weet ik wat het betekent om telkens weer in de kracht van Zijn opstanding uit die diepten tevoorschijn te komen? Weet ik wat het betekent dat de aanvallen van de dood verzwolgen worden door het leven van de opgestane Heer in mij? Kunnen wij dat zeggen? Dat is de overwinnaar. Geen enkele gemeente kan dat getuigenis in grotere mate hebben dan haar individuele leden. Wij moeten als leden van een plaatselijke gemeente ons hart voortdurend gericht hebben op dit ene: O Heer, bewaar ons ervoor dat we slechts leerstellingen er op na houden, maak dat wij door leven gekenmerkt worden, zodat, wanneer anderen binnenkomen, of ze nu wel of niet begrijpen wat er gezegd wordt, uitroepen: “Ik begrijp niet alles, maar daar is leven. Ik heb daar de levende Heer ontmoet!” Ik zou liever hebben dat mensen uit een samenkomst weggingen zonder een woord begrepen te hebben, maar die dat kunnen zeggen, dan dat ze alles verstandelijk verstaan hebben zonder iets van dat leven te hebben gemerkt.
Laten we bidden dat de Here ons individueel en als gemeente tot overwinnaars wil maken, in deze zin dat het getuigenis niet slechts iets zal zijn dat we de wereld en de gemeente voorhouden, maar een getuigenis waarvan het licht op ons kan vallen en waarbij wij zonder ons te schamen in het licht van ons eigen getuigenis kunnen staan.
Dat licht scheen op de tafel der toonbroden en sprak daarvan dat Jezus, een Man naar Gods hart, ons dagelijks brood is, ons leven, onze ondersteuning, ons voedsel. Wij leven omdat Hij leeft. Dat is de betekenis van het toonbrood: wij leven omdat Hij leeft. Zo valt het licht op het toonbrood en getuigt van Christus die ons leven is. Tenslotte getuigt het reukofferaltaar dat we de vrije toegang tot God hebben, een open hemel, gemeenschap met God en de opgestane levende Christus. Dat is het getuigenis van Jezus. Dat heeft niets met leerstellingen te maken. Leven omdat Hij leeft, leven door Hem, en door Hem een weg tot de Vader hebben waardoor er vrije toegang is, dat is het getuigenis van Jezus. Het is nodig dat dit hersteld wordt in grotere volheid onder Gods volk. Bid hiervoor en voor uw eigen aandeel daarin, zodat het leven waardoor Jezus de dood overwon, in u en door u een realiteit zal zijn.
T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.