Austin-Sparks.net

Stromen van Levend Water

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 4 - De Rivier, De Troon en het Altaar

“Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit …” (Ez. 47:1).

“Boven het uitspansel … een troon … en daarboven … een gedaante, die er uitzag als een mens” (Ez. 1:26).

In de eerste plaats zien wij dat de rivier onder de drempel van het huis uit stroomde, ten zuiden van het altaar. In een eerder hoofdstuk heb ik al gezegd, dat als je een diagram van het hele tempelgebied zou tekenen zoals het beschreven is in het boek Ezechiël, dan zie je dat dat gebied één groot vierkant was, en als je diagonalen zou trekken van hoek tot hoek, zouden ze elkaar precies in het midden van het vierkant kruisen, en dat is de positie van het altaar. De muur van het hele tempelterrein was, zoals u weet, zes el breed en zes el hoog. Je komt ervan onder de indruk dat het gebied om de tempel heen zo immens groot is in vergelijking met de eigenlijke tempel, en in het bijzonder met het binnenste heiligdom. De tempel, of het huis, is datgene waar alles om draait, alles wordt daardoor omvat. Maar het gebied eromheen, dat het heiligt, is een enorm groot gebied, en daardoor is er een enorme afstand tussen het huis van God en de wereld daarbuiten.

De ruimte tussen de gemeente en de wereld

Dit zegt heel duidelijk dat de wereld niet heel dichtbij hoort te zijn. En het huis van God hoort niet heel dicht bij de wereld te zijn in verkeerde zin. Sommigen schijnen te denken dat de aanwezigheid van die afstand, dat grote gebied van scheiding, verlies aan invloed betekent. Hoe dichter je bij de wereld kunt komen en hoe meer je de wereld in de gemeente kunt brengen, hoe groter waarschijnlijk je invloed op de wereld is – een principe dat volkomen in strijd is met het Woord van God. De Here Jezus zelf is de belichaming en de personificatie van de tempel van God, Gods heiligdom, Gods huis, en het lijdt geen twijfel dat er, toen Hij temidden van deze wereld wandelde, een zeer grote afstand was tussen Hem en de wereld, en niemand kon die overbruggen tenzij hij wederom geboren werd. De mannen en vrouwen van Zijn tijd begrepen Hem zelfs niet eens. Ze konden Hem niet naderen in hun gedachten, in hun verstand; ze begrepen Hem niet, ze konden Hem niet naar waarde schatten. Daar was die afstand. Hij wandelde met God zoals in de hemel, terwijl Hij hier was, en Hij is het beeld van de gemeente van God. Diezelfde principes gelden ook binnen de gemeente.

Nu is dit op dit moment niet mijn onderwerp, maar het is iets om te benadrukken en in gedachten te houden. Mijn punt is dat daar dat grote gebied om de tempel was – en volgens Ezechiël 43:12 zal dat hele gebied aan alle kanten allerheiligst zijn.

Precies in het midden van dat hele gebied, op het kruispunt van de diagonalen, stond het altaar. Precies in het centrum van alles. Dat is het woord: de absolute centraliteit van het kruis. Daar heeft God het geplaatst, daar hebben de Schriften het geplaatst, dat is waar de apostelen het plaatsten. Het is het centrale punt van al het nieuwtestamentische onderricht, centraal voor alle nieuwtestamentische prediking. De enige centrale werkelijkheid die de apostelen en de eerste predikers verkondigden, was een gekruisigde en opgestane Christus – het kruis in zijn twee aspecten. Dit is een bekend feit, maar het is nodig dat we inzien dat het kruis het middelpunt is van alle dingen, het goddelijk middelpunt.

De rivier en het altaar – de plaats van as

Dit is waar het om gaat: de rivier stroomt via het kruis. Met andere woorden, de heilige Geest komt altijd via het kruis. De reden hiervoor is ons maar al te goed bekend, leerstellig, maar we leren het zo langzaam in onze ervaring, dat het kruis aan de ene kant een plaats van oordeel is, waar alles wat niet tot de nieuwe schepping behoort tot as gereduceerd wordt. Het is het einde van alle dingen. We leren het zo moeilijk omdat we het zo moeilijk naar waarde schatten. Maar we weten het. We weten dat het de plaats van as is. As heeft geen leven in zich, geen vrucht, er is geen toekomst voor as. As spreekt van een einde aan alle dingen. En het kruis, van één kant gezien, is de plaats waar alles onder het oordeel komt en tot as gemaakt wordt.

In het eerste hoofdstuk van Ezechiël hebben we iets gezien van de enorme activiteiten van God. U herinnert zich nog dat we de aandacht vestigden op het samengaan van bliksem en brandend vuur. In het boek Openbaring, dat zoveel licht over deze profetieën werpt, zien we zeven lampen van vuur (Eng. vert.). Het is hetzelfde principe. De bliksemschichten of de lampen betekenen bekendmaking, de bedekking wegnemen, openbaren, ontsluieren en manifesteren. Dat is wat het kruis doet en het doet dat aldoor. De brandende lamp spreekt van het verteren van wat er aan het licht komt, wat bekendgemaakt is. Ook dat doet het kruis.

Maar uiteraard is het aan de andere kant de plaats van het nieuwe begin. Daar uit de as ontbloeit een nieuwe tuin. “En er was ter plaatse waar Hij gekruisigd was, een hof” (Joh. 19:41).

Deze tweevoudige activiteit en uitwerking van het kruis is het belangrijke werk van de heilige Geest. Hij daalt neer als de Geest des levens via het kruis. De symbolen, de types en de beelden even terzijde latend, weten we hoe waar dat was in de realiteit, in deze nieuwe bedeling die op de pinksterdag begon. Het was een nieuwe tijd, een nieuwe dag, de dag dat Hij ons “door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop” (1 Pet. 1:3). Ze predikten Christus en die gekruisigd op de dag dat de rivier neerdaalde. Wat was het belangrijkste accent in die prediking? “Die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden” (Hand. 4:10). “Gij hebt gekruisigd … God heeft opgewekt” – de geschiedenis van het kruis in twee delen. Daarop daalde de Geest neer. Telkens wanneer ze dit verkondigden of daarvan getuigden, gebeurde er iets – de Geest daalde onmiddellijk daarop neer.

En dat doet Hij altijd; zo werkt Hij. Hij komt via het kruis en blijft daarbij. De rivier kan verder stromen, misschien heel ver; het water ervan kan zich ver uitstrekken, maar het wordt nooit van de bron afgesneden. Ongeacht hoe ver de rivier gaat, ongeacht hoeveel die tot stand brengt, ongeacht hoeveel grondgebied overstroomd wordt, ongeacht hoe lang haar geschiedenis is, de rivier neemt nooit een andere weg dan die van het kruis, niet aan het begin en niet gedurende haar hele loop. Wat ik bedoel is dat het kruis niet slechts iets is dat plaats vond in de geschiedenis of in de ervaring op een bepaald punt in het verleden, en dat nu klaar is, voorbij; je hoeft er niet meer over te praten als je al zolang christen bent. Dit is niet wat het Woord van God ons leert. We zullen tot het laatste ogenblik van ons leven ervaren, als we doorgaan met de Here, dat de heilige Geest nog steeds werkt door middel van het kruis en dat iedere nieuwe ervaring van de Geest in leven en volheid gebaseerd is op een nieuwe toepassing van het principe van het kruis.

De betekenis van “as”

Aan de ene kant is er as. Weet u iets van as? Misschien hebt u het gevoel dat alles in uw leven in de as gelegd is. In uw eigen geestelijk leven van dit moment, uw eigen ervaring of misschien in uw bediening, in het werk van God …, het is zo droog, zo onvruchtbaar, zo dor. Het lijkt wel of alles dood is. Zo is het soms. Op het ene moment lijkt de rivier in haar volle kracht te stromen en dan, op de een of andere manier, lijkt het alsof de waterstroom opgedroogd is. Hoe verklaren we dit?

Of we het leuk vinden of niet, of we het begrijpen of niet, of we de Schriften op dit punt kennen of niet, het blijft waar dat we in ons christelijk leven en bediening zulke ervaringen van “as” hebben. Ze komen niet met regelmatige tussenpozen – ze komen erg onregelmatig, maar ze komen en duren een korte of langere tijd. Soms is het erg intensief en geconcentreerd in een korte tijd, maar het is zo hevig dat je het niet veel langer kunt dragen. Soms duurt het maanden, of een jaar of twee jaar – een tijd dat alles tot as gereduceerd lijkt. Hoort dit zo? Dat is de vraag. Is dat normaal? Zegt u: “Nee, zeker niet”? Het spijt me voor u, maar ik ga u zeggen dat het zo moet zijn!

Nu moet zo’n bewering altijd genuanceerd worden. Dorheid en as kunnen het gevolg zijn van een wezenlijke belemmering voor de heilige Geest. Dan is het verkeerd. Het is niet de bedoeling van de Heer dat het zo is. Als we de heilige Geest weerstaan hebben of ongehoorzaam zijn geweest, als wij ingegaan zijn tegen het duidelijke onderwijs van het Woord van God en zijn principes, als we koppig “nee” hebben gezegd op een punt waar de Heer ons wilde veranderen, dan zal er as zijn, maar niet naar Gods wil.

Als er een tijd van as komt, zullen we moeten uitvinden of het een kwestie is van onze eigen wil, van rebellie, van verzet, van niet bereid zijn om te aanvaarden wat de Heer ons heeft laten zien; we moeten uitvinden of wij op de een of andere manier de Geest weerstaan hebben. En als dat niet zo is, als we, na onze harten voor het aangezicht van de Here onderzocht te hebben, in nederigheid, in ootmoedigheid, in verbrokenheid en in volkomen openheid voor de heilige Geest, voor Gods aangezicht kunnen zeggen: “Nee, dat is het niet” – dan moet er een andere verklaring zijn. Wat heeft dit te betekenen?

Zoals we al gezegd hebben is het principe van het kruis een blijvend principe; de heilige Geest wijkt er nooit van af. Ons hele leven is dit zo, en het lijkt wel of Hij het telkens weer nodig vindt, om redenen die Hij alleen weet, iets meer van de oude schepping uit de weg te ruimen en plaats te maken voor een grotere mate van Hemzelf. Het is een moeilijk en pijnlijk proces, maar zo is het nu eenmaal. We gaan door tijden van groot geestelijk lijden en verdriet, waar alles afgelopen lijkt te zijn. De Geest wil meer ruimte. Hij verlangt een dieper en breder kanaal. Hij wil ons niet in de eerste plaats aan het eind van onszelf brengen, maar een grotere plaats voor Zichzelf in ons hebben om ons zo tot een grotere volheid van Zijn leven te brengen, van Zijn macht, zodat Zijn leven door ons heen kan stromen. En het is waar dat die kanalen die het meeste leven en hulp voor anderen hebben, niet ondiep zijn. Dit is een waar principe. Ze zijn diep doorploegd en uitgebaggerd; er is een zeer drastisch werk in hen gedaan.

Gods vrijgevigheid en de menselijke hebzucht

Dat is bedoeld voor onze troost, onze bemoediging. Wij kunnen er heel zeker van zijn dat, zelfs wanneer ons hart volledig gericht is op de Here en onze eigen wil en onze eigen kracht niet in de weg staan, er tijden van “as” zullen zijn. Maar de bedoeling van de Here is ons te geven “hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest en men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN” (Jes. 61:3). Dit doet ons denken aan de bomen langs de rivier in het gezicht van Ezechiël. De heilige Geest, die de rivier is, geeft ons alles wat God ooit voor ons bedoeld heeft – en dat is geweldig veel – via het kruis. We hebben in het begin gezegd dat de rivieren in de bijbel – in Genesis, in Ezechiël, in Johannes en in Openbaring en overal, rivieren en bronnen, die de Geest des levens typeren, te kennen geven dat God de grote Gever is. Gods gedachte is geven, geven, geven, niet druppelsgewijs, maar in stromen – stromen van levend water. Als God zó wil geven, moeten we beseffen dat al Zijn geven bepaald wordt door het kruis. En alles wat de heilige Geest geven wil, geeft Hij via het kruis.

Ons vlees wil hebben. Ik denk dat dit diepgeworteld zit in de menselijke natuur en ook de zondeval veroorzaakt heeft met al zijn droevige gevolgen, hebzucht. Het doet er niet toe wie de persoon is: hetzij aan de positieve kant – het agressieve, vastberaden type – of aan de negatieve kant – de heel erg nederige met zijn minderwaardigheidscomplex, dat niets anders is dan een andere vorm van hebzucht. Wat een zelfmedelijden komt er voort uit dit willen hebben! Zelfmedelijden is een reactie; het is per slot van rekening niets anders dan proberen naar onszelf toe te halen. Ook bij zo iemand is het een kwestie van hebzucht. Het is universeel, het is in ons allen aanwezig. Het is het diepste in ons wezen.

Maar God, die alles bezit, is precies het tegenovergestelde. Zijn hele aard is geven. Wij willen de Here hebben. Zijn zegen hebben, de heilige Geest hebben, kracht hebben – goddelijke dingen hebben. Waarvoor? Misschien wijzen we de suggestie af dat wij ze voor onszelf willen hebben, maar wie kent het menselijk hart? Alleen God. En daarom brengt Hij ons, voordat Hij ons kan geven wat Hij ons wil geven, heel vaak eerst door een moeilijke tijd voordat Hij geeft. Hij pakt die persoonlijke hebzucht aan tot wij daar komen waar wij zeggen: “Here, als U niet wilt dat ik dat heb, dan wil ik het niet hebben.” Dat is een goede houding. Het is niet zo dat wij koppig of recalcitrant worden, verre van dat. Het is eenvoudig dit: “Here, alleen als U het wilt, alleen als U het wilt. Niet voor mij, voor U”. En dan antwoordt de Here. “Op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft” (Jes. 66:2). De heilige Geest geeft alles wat Hij is komen geven via het kruis.

De Geest verklaart het kruis

De heilige Geest verklaart als Leraar het kruis aan ons. Geldt dat niet voor de bediening in het Nieuwe Testament? Bediening in en door de heilige Geest is grotendeels een verklaring van het kruis. Het feit van het kruis zegt: Christus is gestorven, Hij werd gekruisigd, Hij legde Zijn leven af. Maar wat betekent dit? We hebben de brieven van het Nieuwe Testament nodig om te begrijpen wat dit betekent. En de heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat we daarin een volle verklaring van het kruis hebben. We komen nergens tenzij en totdat we het kruis verstaan zoals de heilige Geest het uitlegt.

Het was namelijk “door de eeuwige Geest” dat Christus Zichzelf geofferd heeft (Hebr. 9:14). Door de leiding en kracht van de heilige Geest heeft Christus Zijn leven afgelegd. De heilige Geest was daartoe nodig. Het was niet zomaar een kwestie van iemand die zijn leven weggaf en erin toestemde dat het van hem afgenomen werd. Wij weten dat de dood van de Here Jezus veel en veel meer was dan dat. Het had te maken met de hele omvang van de satanische hiërarchie. Het raakte elk aspect van de schepping, die zelf bevrijd moest worden van de gebondenheid aan de vergankelijkheid, en het raakte de hele mensheid. Daarvoor is de machtige Geest van God nodig om een mens zoiets door de dood te laten doen. Wij kunnen de grootheid van het kruis van de Here Jezus niet overdrijven.

Maar aangezien het “door de eeuwige Geest” was dat Hij “Zichzelf als offer bracht”, kan ook alleen de Geest, die Hem naar het kruis geleid heeft, de Geest die Hem door de dood heen bracht, ons op de juiste wijze laten zien wat Hij bedoelde met het kruis. De meeste mensen begrijpen de betekenis van de kruisiging en de dood van Christus niet. Ze proberen die te verklaren en uit te leggen, maar zijn uiterst verward. Dit komt eenvoudig doordat zij die dit alles beweren niet door de Geest geleerd zijn. Als we door de Geest onderwezen worden, gaan we het kruis begrijpen. Geen enkele bediening die door de heilige Geest geleid wordt, zal ooit aan het kruis voorbijgaan of het kleineren. Het zal juist doen wat de heilige Geest doet – het kruis in het centrum stellen van alle dingen.

Geestelijke mensen gevormd door het kruis

De heilige Geest maakt geestelijke mensen door het kruis. Het water komt via het altaar. Het stroomt naar beneden door de voorhof en naar buiten, en aan de oevers van de rivier staan heel veel bomen. De bomen dragen iedere maand hun vrucht. Bomen in de bijbel zijn symbolen van mensen. De bijbel spreekt van mensen als “terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN” (Jes. 61:3). “Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen” (Ps. 1:3). Deze bomen zijn symbolen van mensen die leven door de heilige Geest en als gevolg daarvan vrucht dragen. Het zijn geestelijke mensen in het leven, de groenheid, de vruchtbaarheid van de Geest.

Dit is precies wat het gevolg was van Pinksteren. Plotseling waren er op die dag geestelijke mannen, die hun leven ontleenden aan de rivier die stroomde. Het waren mannen van geestelijke statuur, van geestelijk inzicht. Voordat de Geest gekomen was, waren dezelfde mensen in het centrum van de gebeurtenissen – Petrus en Jacobus en Johannes en de anderen – in het duister, compleet in de mist! Ze konden onmogelijk de waarde zien van het sterven van Jezus. “Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen!” (Mat. 16:22). Met andere woorden: als dit gebeurt is alles verloren, onze hoop is vervlogen. En wat een wanhoop, wat een hopeloosheid in het gesprek van die twee op de weg naar Emmaüs, omdat ze dachten dat Jezus gestorven was. Niemand van hen kon het ook maar enigszins begrijpen; alles was dood, een donkere, donkere nacht.

Maar op de Pinksterdag begrepen ze het allemaal! Zij roemden erin en spraken over niets anders! Ze hadden licht ontvangen over de betekenis van het kruis. Nu zijn het geestelijke mensen, in ware zin wedergeboren mensen, met geestelijk inzicht en geestelijke invloed. Ik denk dat er in hun hart dit wonderbare besef was: “Weet je nog dat we geen sprankje hoop zagen toen Jezus gestorven was? Zo dachten wij er toen over. Wat een verschrikkelijk iets was het kruis voor ons! Het betekende voor ons het einde van alles, voor altijd. En kijk nu eens, hier zijn we – het is nu juist het punt waarin we roemen! Is het niet heerlijk? Het kruis waarvan we dachten dat het het einde voor ons was, is juist het begin. De heilige Geest heeft juist dat waar wij zo bang voor waren, gebruikt om ons tot nieuwe mensen te maken!”

Nieuw leven door het kruis

Overal brengt Hij leven door het kruis – overal. “En alle levende wezens … zullen leven, overal waar de beek komt” (Ez. 47:9). Alles zal leven – dat is het werk van de Geest. Overal komt er leven door het kruis. Laat de duivel je dat niet ontroven, maar wees voorzichtig! Als je het kruis verkeerd interpreteert en toepast, betekent dit een soort einde dat God nooit bedoeld heeft. Als je altijd maar weer naar binnen kijkt in jezelf in een poging je zelfleven te kruisigen, pas je het kruis op verkeerde wijze toe. Laat het over aan de heilige Geest! Je gelooft Gods waarheid over het kruis; je ziet wat God ermee bedoelt; en dan geef je jezelf over aan de heilige Geest, en zegt: “Dit kan ik niet. U moet het doen. Ik maak blunders als ik doorga, ik maak fouten, ik glijd uit, het gaat vast en zeker mis. Ik zal telkens weer naar de Heer terug moeten gaan en zeggen: het spijt me, maar wilt U alstublieft hiervoor verantwoordelijk zijn – ik kan het niet!” Als u en ik het kruis gebruiken om te proberen onszelf te kruisigen, worden we verschrikkelijk introvert. Er is een valse opvatting van het kruis die leidt tot introspectie en wanhoop en dat heeft God nooit bedoeld. Het kruis is niet bedoeld om ons op onszelf terug te werpen, maar om ons te bevrijden uit onszelf tot een nieuw leven.

De Geest wil een volledig werk

Nog één ding. De heilige Geest heeft altijd een volledig werk voor ogen. Als mensen stoppen na een gedeeltelijk werk, gebeurt er iets ernstigs. Als zij werk tot iets op zichzelf maken, gebeurt er iets ernstigs. Als zij een bepaald onderricht maken tot iets wat op zichzelf staat, of als ze een deel van de waarheid behandelen alsof het het geheel was, gebeurt er iets ernstigs. Als we bijvoorbeeld evangelisatie tot het belangrijkste punt maken, heeft dat ernstige gevolgen! Vroeg of laat verdwijnt zo’n werk. Deze rivier heeft betrekking op het Huis: het begint te stromen in het Huis – dat is in Christus en Zijn gemeente, als één Huis van God. Als u iets van die volledige gedachte wegneemt – want het huis van God is de volledige gedachte van God, het is Zijn lichaam, vervuld met Hem die alles in allen volmaakt” (Ef. 1:23) – als u niet alles ziet in het licht van het Huis van God heeft dat ernstige gevolgen. Er zijn grote bewegingen en ze staan los van het Huis van God. Je volgt ze een bepaalde tijd en waar blijven ze? Ze zijn verdwenen. Als je de leer over de heilige Geest – de zogenaamde pinksterleer – tot iets op zich maakt en niet in het licht ziet van Gods volledige voornemen, krijg je een verschrikkelijke verwarring, droevige situaties die een schande zijn voor de Heer.

De heilige Geest werkt in relatie met Gods volledige gedachte en doel. Hij beoogt een volledig werk. Alleen als alles in het licht gezien wordt van Gods volledige voornemen en doel, kan de heilige Geest in toenemende volheid Zijn werk doen. Hij stopt als we Hem beperken door “dingen”, of het nu om werken of om leringen gaat. Hij eist met betrekking tot Zijn volledig voornemen vrij spel, niets mag in de weg staan. De mate van de Geest die wij kennen is in verhouding met de mate van het voornemen van God in ons leven. Als we slechts een deel zien van wat God Zich heeft voorgenomen en we willen niet verder gaan dan dat, hebben wij slechts een beperkte mate van de Geest. Als we in overeenstemming met Gods volle voornemen wandelen, hebben we de volle medewerking van de heilige Geest.

De rivier hangt dus in de eerste plaats samen met het kruis om de weg open te houden, het kanaal te verdiepen en te verwijden, en in de tweede plaats met het Huis, omdat alles in Gods plan, zowel in deze bedeling als tot in alle eeuwigheden, te maken heeft met wat wij noemen het Huis van God, de gemeente, het wonderbaarlijke goddelijke meesterwerk dat God ontworpen heeft “vóór eeuwige tijden”. In dit geweldige werk moeten wij betrokken zijn als we de heilige Geest ten volle willen ervaren.

T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.