Austin-Sparks.net

Naar Christus

door T. Austin-Sparks

Hoofdstuk 4

Stephanus

Tenslotte willen we onze aandacht richten op de gebeurtenissen rondom Stephanus (Hand. 6,7). Een zorgvuldige beschouwing van Handelingen 7 in het licht van het gehele Nieuwe Testament zal leiden tot verstrekkende en diepgaande conclusies.

We zien hoe met Stephanus de hemel krachtig tussenbeide kwam. In de eerste plaats met een schokbehandeling voor de gemeente, die met haar eerste leiders zich neerlegde bij een semi-Joods christendom, met de tempel, de synagogen en Jeruzalem als een aanvaard systeem. In de tweede plaats zien we de goddelijke voorkennis en voorzegging, dat binnen zo’n veertig jaar die hele gecentraliseerde orde in duigen zou vallen en verspreid zou worden zoals de fragmenten van een kapot gesmeten vaas, om in deze bedeling nooit weer hersteld te worden.

Stephanus heeft in zijn geďnspireerde toespraak vernietigende dingen gezegd. In de eerste plaats ging hij Gods handelen na van Abraham tot Christus, volgens een geestelijke lijn die achter alle tijdelijke en uiterlijke dingen loopt, en hij toonde aan dat wat God al die tijd eigenlijk bedoelde een geestelijk en hemels systeem en orde was, uitlopend op Jezus de Christus. Daarna toonde hij aan dat door de geschiedenis heen het volk die geestelijke betekenis en bedoeling niet gezien had en dat hemelse plan niet herkend had, en daarom hadden ze twee dingen gedaan. Ze hadden het aardse en tijdelijke tot een doel op zichzelf gemaakt en het beschouwd als volledig en definitief. Daarnaast hadden ze hen vervolgd, uitgeworpen of gedood, die, teneinde het geestelijke en hemelse voorop te stellen, de kortzichtigheid en ongeestelijkheid van het volk aan de kaak gesteld en veroordeeld hadden. Volgens Stephanus was dit een kwaadwillige boze macht, die zelfs werkzaam was toen de symbolen en typen van het hemelse formeel en ritualistisch beoefend werden.

De uitwerking van Stephanus’ toespraak en de betekenis van zijn zalving met de heilige Geest was de totale oudtestamentische orde, zoals die in de tempel van Jeruzalem zijn middelpunt had, weg te vagen en aan de kant te zetten.

De betekenis van de komst van Christus was dat datgene wat aan tijd gebonden was en is, vervangen werd door hetgeen eeuwig is; datgene wat van de aarde is werd vervangen door wat van de hemel is; het tijdelijke werd vervangen door het geestelijke en het puur plaatselijke door het universele. De cultus van Israël had afgedaan.

Een heel belangrijke factor in deze geschiedenis was wat Stephanus aan het einde zag en met zijn laatste adem uitsprak: “Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods.” (Hand. 7:56). Hier hebben we de grondslag van het ware nieuwtestamentische christendom, van de Gemeente en de gemeenten – Jezus aan de rechterhand Gods. De heerschappij, het gezag, het hoofdkantoor berustend bij de ten hemel gevaren Heer en gevestigd in de hemel; niet in Jeruzalem, noch ergens anders op aarde.

Tevens is het de enige gelegenheid waarbij Jezus na Zijn heengaan de Zoon des mensen genoemd wordt. Dit is niet de Joodse titel, het is een universele naam. In Daniël lezen we dat de Zoon des mensen van God ontvangt: “heerschappij, en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden Hem.” (Dan. 7:14). Dat is de betekenis van het gezicht en de woorden van Stephanus.

De Joodse leiders en beschuldigers van Stephanus waren slim genoeg om te begrijpen wat hij bedoelde, want het kwam er ronduit op neer dat het afgelopen was met een “tempel met handen gemaakt”; de bedeling van de wet was voorbij. Hierin lag ook een oproep aan de Gemeente van Jezus besloten om de tempel en alles wat daarmee te maken had te verlaten en binnen te gaan in de grotere, de meer volledige, blijvende realiteit.

Hiermee samenhangend zijn er nog twee andere aspecten te noemen, zo indrukwekkend en wonderbaar, dat we daar alleen maar Gods hand in kunnen zien.

In de eerste plaats dat juist op dit moment Paulus in beeld komt. Was Stephanus Gods werktuig voor deze grote hemelse openbaring? Was hij de voorhoede van de hemelse beweging? Was hij de stem van de hemel, die in een cruciaal en gevaarlijk uur in de kerkgeschiedenis de ware en eeuwige aard van de Gemeente en haar roeping verkondigde? Brachten ze hem ter dood, daartoe gedreven door de boosaardige ingeving van de boze machten, die het onmetelijk belang van de Gemeente op hemelse grond kennen? “Uitstekend”, antwoordt de hemel, en in het uur van de venijnige en verwoestende aanval van de hel brengt zij de man naar voren die voor alle tijden de openbaring in volheid zal verkondigen van die werkelijkheid die Stephanus’ korte bediening eigen was. Wat een antwoord! Wat een voorbeeld van de Zoon des mensen zittend op de Troon! Dezelfde vernietigende machten zullen Paulus de rest van zijn leven achtervolgen, maar die Troon zal er voor zorgen dat de openbaring in volheid bekend zal worden en dat de machten zullen worden tegengehouden totdat het werk klaar is.

Het tweede punt is dat ditzelfde werk van de boze, dat bedoeld was om deze wezenlijke ontwikkeling te beknotten en te doen eindigen, gemaakt werd tot het middel om die juist tot stand te brengen. De wereldwijde Gemeente en de plaatselijke vertegenwoordiging daarvan, kwam juist van dat moment af aan tot grote ontwikkeling. Petrus en Jacobus blijven weliswaar in Jeruzalem, en enige verstokte legalisten mogen zich dan misschien om de laatste heen verzamelen, maar God gaat verder, en zij zullen zich er in moeten voegen of achterblijven in beperktheid.

Dit alles heeft met zijn geweldige consequenties veel te zeggen tot het christendom vandaag.

Sommigen hebben de Hebreeënbrief toegeschreven aan Stephanus, omdat er grote overeenkomst is met zijn interpretatie van de tijden. Het heeft geen zin om hier dieper op in te gaan, maar het is duidelijk dat er eenzelfde standpunt wordt ingenomen. We zouden inderdaad de Hebreeënbrief kunnen beschouwen als geschreven door Stephanus (of eventueel Paulus) als een volledige weergave van de crisis en verandering van bedeling.

Het tragische is dat verantwoordelijke leiders van de Gemeente met “Hebreeën” in de hand, nog steeds vast kunnen houden aan een systeem en vorm, die niets anders zijn dan een verlenging of overblijfsel van het Oude Testament, met zekere wijzigingen in de terminologie. Men heeft niet gezien hoe ontzaglijk groot de verandering, de kloof is tussen die beide bedelingen. Enkele van de ernstigste dingen in de hele bijbel vinden we in deze brief in verband met die crisis en de twee wegen en bedelingen. Het gaat om niets minder dan om leven en dood.

Dit alles heeft ons veel te zeggen over de ware aard van de Gemeente en de gemeenten. Wie ogen heeft om te zien, laat hem zien!


T. Austin-Sparks wilde dat wat om niet werd ontvangen ook om niet wordt gegeven, zodat zijn boeken en artikelen geen copyrights kennen - toen noch nu. Het gebruik van deze artikelen slaat u dus vrij, maar als u iets van deze site doorgeeft aan anderen vragen we u wel dit net zo te doen, d.w.z. zonder aanpassingen, kosten of copyrights.